Het 100 ste aap effect

 

Het effect van de honderdste aap - We kunnen allemaal een verschil maken

Het effect van de honderdste aap

 

In 1983 verscheen bij uitgeverij Ankh Hermes het honderdste Ankertje met de titel 'De honderdste aap'. Het boekje is vrij van copyright en de inhoud mag vrij doorgegeven worden om de boodschap verder te verspreiden.

Het effect van de honderdste aap verschijnsel toont aan dat wanneer voldoende mensen zich bewust van worden van iets dit effect heeft op het collectief bewustzijn. 

 

De Japanse aap Macaca fuscata werd dertig jaar in het wild geobserveerd. In 1952 gaven onderzoekers op het eiland Koshima zoete aardappels die in het zand gevallen waren aan de apen. De apen hielden wel van die rauwe zoete aardappels, maar vonden het zand vies. Een jong vrouwtje loste dat probleem op door de aardappels in een beekje in de buurt te wassen. Ze leerde dit aan haar moeder en ook aan haar vriendinnen, die het weer aan hun moeders leerden. Na een paar jaar wasten alle jonge apen de aardappels. Alleen de volwassenen die hun kinderen nadeden leerden echter hetzelfde te doen, niet de andere volwassenen. Zij bleven de aardappels met zand eten.

Toen gebeurde er iets eigenaardigs. In de herfst van 1958 was een groep apen aardappels aan het wassen. Toen de zon die dag opkwam op Koshima waren er inmiddels 99 apen die geleerd hadden de aardappels te wassen. Stel dat die avond de honderdste aap dat ook leerde... Opeens bleek dat die avond bijna alle apen de aardappels wasten voordat ze deze opaten. De toegevoegde energie van de honderdste aap had op de één of andere manier gezorgd voor een doorbraak ! De onderzoekers observeerden nog iets opmerkelijks. De gewoonte om zoete aardappels te wassen sprong de zee over, en ook apenkolonies op andere eilanden en het vasteland gingen hun aardappels wassen. Wanneer dus een bepaald aantal in een groep zich van iets bewust wordt, zou deze bewustwording gecommuniceerd worden naar anderen. Hoewel het exacte aantal varieert, betekent het honderdste aap fenomeen dat wanneer een beperkte groep een nieuwe manier ontdekt, het alleen het bewuste eigendom van die groep blijft. Maar er is een omslagpunt waarbij als er dan nog één persoon (of aap) meer is die zich van die nieuwe manier bewust wordt, een morfologisch veld wordt versterkt waardoor die bewustwording door bijna iedereen wordt opgepikt ! Deze theorie stelt dat er een uitwisseling van informatie door groepen van gelijkaardige morfische eenheden plaatsvindt, via morfologische velden, die een collectief geheugen vormen.

Tot 1958 volgt de beschrijving van Keyes het onderzoek vrij nauw, hoewel niet alle jonge apen in de troep leerden de aardappelen te wassen. In maart 1958 waren 15 van de 19 jonge apen (in de leeftijd van twee tot zeven jaar} en 2 van de 11 volwassenen zoete aardappelen aan het wassen. Tot nu toe was de verspreiding van innovatief gedrag op individuele basis, langs gezinslijnen en relaties met speelkameraden De meeste jonge apen begonnen de aardappelen te wassen toen ze 1 tot 2 en een half jaar oud waren. Mannetjes ouder dan 4 jaar, die weinig contact hadden met de jonge apen, kregen het gedrag niet.

In 1959 was het wassen van zoete aardappelen geen nieuw gedrag meer voor de groep. Apen die het gedrag van jongeren hadden verworven, groeiden op en kregen hun eigen baby's. Deze nieuwe generatie baby's leerde het wasgedrag van zoete aardappelen door het normale culturele patroon van de jongeren die hun moeders imiteerden. In januari 1962 werd waargenomen dat bijna alle apen in de Koshima-troep, behalve de volwassenen die vóór 1950 waren geboren, hun zoete aardappelen aan het wassen waren. Als een individuele aap niet was begonnen met het wassen van zoete aardappelen tegen de tijd dat hij volwassen was, was het onwaarschijnlijk dat hij het later zou leren, ongeacht hoe wijdverbreid het werd onder de jongere leden van de troep.

De oudere apen bleven standvastig onwetend over het nieuwe gedrag. Evenmin werd melding gemaakt van wijdverbreide zoete aardappelwas bij andere aaptroepen. Er werd melding gemaakt van het af en toe wassen van zoete aardappelen door individuele apen in andere troepen.

 

Wat zegt dit over morfogenetische velden en het collectieve onbewuste ? Niet veel, maar het idee van de "ideologische doorbraak" is sowieso niet wat Sheldrake's theorie van morfogenetische velden zou voorspellen. Die theorie zou erkennen dat het gedrag van de oudere apen (niet wassen) ook een goed ingeburgerd patroon is. Er is misschien wel een "kritische massa" nodig om een nieuw gedrag te veranderen van een kwetsbare persoonlijke eigenaardigheid naar een gevestigd alternatief, maar het creëren van een nieuw alternatief vervangt niet automatisch oudere alternatieven. Het biedt gewoon meer keuzes. Het is mogelijk dat het wasalternatief dat door de apen op het eiland Koshima werd vastgesteld, een morfogenetisch veld creëerde dat het voor apen op andere eilanden gemakkelijker maakte om dezelfde techniek te "ontdekken", maar het eigenlijke onderzoek ondersteunt of ontkent dat idee niet. Het blijft voor andere culturele experimenten en ervaringen om deze vraag te belichten.

Wat het onderzoek wel suggereert, is dat het vasthouden van positieve ideeën (een zo belangrijke stap als dit is) op zichzelf niet voldoende is om de wereld te veranderen. We hebben nog steeds directe communicatie tussen individuen nodig, we moeten onze ideeën in actie vertalen en we moeten de keuzevrijheid erkennen van degenen die andere alternatieven kiezen dan de onze.

Al bij al is het effect van de honderdste aap toch wel een bijzonder verhaal dat voor een stuk aantoont dat bewustwording van onschatbare waarde is. Het zorgt voor vooruitgang, inzichten en vernieuwing zorgt. 

We kunnen allemaal een verschil maken, het begint bij onszelf.

 

https://www.walkintrust.be/nl/blog/het-effect-van-de-honderdste-aap-we-kunnen-allemaal-een-verschil-maken